Binnen een week vonden drie ernstige geweldsincidenten plaats tegen vrouwen, onder wie de 17-jarige Lisa uit Abcoude, die in de nacht van dinsdag op woensdag in Duivendrecht werd vermoord. De opeenstapeling roept gevoelens van angst en onveiligheid op. Hoe vaak komt dergelijk geweld in de openbare ruimte voor?
De 17-jarige Lisa uit Abcoude kwam in de nacht van dinsdag op woensdag in Duivendrecht om het leven, terwijl ze na een avond stappen met vrienden vanuit het centrum van Amsterdam alleen naar huis fietste. Niet ver van de plek waar zij werd gedood, was vorige week vrijdag net na middernacht een vrouw ernstig seksueel misbruikt tijdens een wandeling over de Weesperzijde, langs de Weespertrekvaart. In Zeist werd, ook op vrijdag, een vrouw midden op de dag belaagd in een bos bij de Prinses Mariannelaan.
In beide zaken zijn verdachten aangehouden. In Amsterdam gaat het om een man die niet alleen wordt verdacht van het doden van Lisa, maar ook van het zedenincident aan de Weesperzijde. Het blijkt om dezelfde persoon te gaan.
De opeenstapeling van deze gewelddadige incidenten zorgt voor onrust in de samenleving. Het onderstreept hoe kwetsbaar vrouwen in uiteenlopende situaties kunnen zijn, of het nu ’s nachts op straat is of overdag in een natuurgebied.
Cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek, gepubliceerd in juli, laten zien dat bijna de helft van de vrouwen tussen 15 en 25 jaar weleens omloopt of omfietst, omdat ze zich onveilig voelen. Vrouwen zijn bovendien vaker dan mannen bang om slachtoffer te worden van criminaliteit in hun buurt.
‘Stranger danger’ is klein
‘Toch is de kans relatief klein dat je het slachtoffer wordt van een vreemde, enge man uit de bosjes’, zegt Marieke Liem, hoogleraar veiligheid en interventies aan de Universiteit Leiden. Ze heeft het daarbij specifiek over moordzaken, daar doet ze onderzoek naar.
‘Verreweg de meeste moorden in Nederland worden gepleegd door familie, vrienden of buren. De zogenoemde ‘stranger danger’ is echt heel klein. Wel zie je dat zulke zaken, zoals nu in Duivendrecht of in 2017 bij Anne Faber, veel gevoelens van onveiligheid aanwakkeren. Veel mensen kunnen zich identificeren met het slachtoffer.’
Ook Iva Bicanic, directeur kennisontwikkeling van het Centrum Seksueel Geweld, benadrukt dat het grootste risico vaak niet op straat ligt, maar in de eigen omgeving. ‘De kans dat een kind wordt misbruikt door een bekende, is zo’n zeven keer groter dan door een onbekende’, zegt ze.
Dat beeld komt overeen met internationaal onderzoek naar seksueel geweld tegen kinderen, waaruit blijkt dat het merendeel van de daders bekenden of familieleden zijn. Volgens een samenvattend rapport van de onderzoeksdienst van het Europees Parlement uit 2024 kende in 70 tot 85 procent van de gevallen het slachtoffer zijn of haar dader, meestal een familielid of iemand uit de directe omgeving, zoals een oppas.
Excessen
Volgens Bicanic maakt juist dat gegeven seksueel geweld moeilijk bespreekbaar. ‘Toen Anne Faber werd verkracht en vermoord, zie je dat mensen ineens alert worden en hun kind op zelfverdediging zetten. Het is afschuwelijk wat er toen is gebeurd, maar dat zijn excessen: gemiddeld gebeurt zoiets eens per jaar, terwijl misbruik van kinderen in de thuissituatie veel vaker voorkomt. Alleen voelen mensen zich daar ongemakkelijk bij.’
Om die reden reageren mensen bij incidenten zoals in Duivendrecht vaak afwerend, vervolgt Bicanic. ‘Ze vragen zich dan af wie er zo laat nog alleen naar huis fietst. Terwijl: we allemaal weleens alleen fietsen in het donker, of in de regen. Jongens, meisjes, mannen, vrouwen. We zijn allemaal kwetsbaar. Dit kan iedereen overkomen. Je kunt het ook niet tegenhouden.’